1. |
(Uitstel Van Ongeloof)
00:56
|
|||
2. |
|
|||
Ik woon in een kanonskogel
Fluitend vlieg ik af op het huis waar je woont
Het is er warm en ik zit er best
Jaargetijden zoeven langs mijn oren
Doodsangst verdampt voor wie de oorzaak is
Niets of niemand voor wat of wie ik wijk
Geboren in een zee van feilbaarheid
Bevroren in een onwrikbaar gelijk
In vloeibaar lood gegoten zijn
biedt voordeel na voordeel aan
hen die predator willen zijn
Bloed druipt van hun melkmolaren
|
||||
3. |
Compost
03:12
|
|||
Fabulerend over een blinkend wit leven
Alle hoeken recht zonder compost en kevers
Alle schade achtergelaten, vergeten
Ieder wrak werd ooit onbeschadigd geleverd
Nee, ik wil slapen tot alles af is
Maar de modder gaat er niet meer uit
en ik krijg de scherven niet gelijmd
De vleugels blijven in het lijf
De draad en kluts voorlopig kwijt
Vol gedachten zoet als een suikerspin loop je
minder risico op malaise zo hoop je
Echter in de periferie van je ogen
groeit het onkruid tot angstaanjagende hoogten
Nee de modder gaat er nooit meer uit
En ik krijg de scherven nooit gelijmd
De vleugels blijven in het lijf
De draad en kluts doorlopend kwijt
|
||||
4. |
Gewoon
03:27
|
|||
Ik wil mij graag geloven, anders kan ik jou niets beloven
Maar ik proef het gif op mijn tong dus het is alweer duidelijk hoe laat het is
En ik zoek het licht, redelijkerwijs dus dat zou moeten
lukken maar het blijft zich verschuilen achter wrok en superioriteit
Ze willen weten waar het raadsel uit bestaat
Met welke hand ik de noten kraak
Ze willen weten waar het liedje over gaat
Of ik de fouten met opzet maak
Maar ik ben gewoon
Ik heb je wel vermoed, in de spiegel toen ik mij niet hoedde
en terwijl ik sliep
Maar de ogen in mijn rug ontbeer ik, nooit zal ik je zien
want de ogen in mijn rug ontbeer ik, nooit zal ik je zien
Ik wil ons graag verdoven en zo ons van de breuk beroven
maar ik heb het mis
Het blijft voorlopig nog onduidelijk hoe laat het nu is
|
||||
5. |
||||
6. |
Voodoo
04:06
|
|||
Jouw gedoe en gelaat staan mij bepaald niet aan
Jij verdient een onaangenaam bestaan
Rijst de vraag kan ik dit bevorderen
Het antwoord luidt ja ik roep mezelf tot de orde en
Ik neem een rigoureus besluit
Ik doe het niet vaak maar ik pak voor jou m’n pop en m’n spelden uit
Want wat jij niet wist is dat ik aan voodoo doe
Nee wat jij niet wist is dat ik aan voodoo doe
Je had het niet door toen ik de dag voor eergisteren
een haar uit je nietsvermoedende schedel griste en
wanneer jij straks slaapt en er geen enkel geluid meer klinkt
dan doe ik een dans die zelfs jij niet ontspringt
Geen ironie of tong in wang
Vanavond schrijf ik hier de prelude voor jouw zwanenzang
Ik vind het maar vreemd dat tot nog toe niemand jou op de hoogte heeft gebracht
maar waar het om gaat is wie er in dit geval de laatste is die lacht
Ik vind het maar vreemd dat tot nog toe niemand jou op de hoogte heeft gebracht
maar waar het om gaat
Waar het om gaat is dat ik aan voodoo doe
Ja waar het om gaat is dat ik aan voodoo doe
Kennelijk wist jij niet dat ik aan voodoo doe
Nee het is geen geheim dat ik aan voodoo doe
|
||||
7. |
||||
Zoek je iets dat het steken verzacht
Is de wijn alweer op en je maag reeds gevuld
Is het waar dat je niets meer verwacht
Denk er diep over na tot het stinkt in je hartje
Is het echt dat je niemand veracht
Ken je vrees voor de klap van het vlees op het vlees
Ben je schor van je eigen gezwets of zijn je stembanden
het niet gewend lang te rusten
Wanneer ik weer eens wens dat alle sterren vallen
en ik het gruis met graagte eet
poog jij met zoete woorden om het tij te keren
maar je ruikt naar het mens dat je bent
De poëzie, in wanhoop uit elkaar getrokken,
ontbindt totdat ik haar vergeet
Geen winterslaap is lang genoeg om op te teren
Wen er maar aan dat het toch nimmer went
Klinkt de roep van de liefde verdacht
Denk je tot bloedens toe weer het jouwe ervan
Ben je klaar en opnieuw uitgedacht
merk je dan een verschil of is alles hetzelfde
Gaat het door in je slaap elke nacht
Kan het zijn kan het zijn dat de regen niet stopt en
schuilt er iets duisters achter je lach,
iets dat nooit meer verdwijnt,
zelfs al zou je het vinden
|
||||
8. |
Toeters + Bellen
02:33
|
|||
Er hangt nergens reeds een klok aan de muur
De nachten zijn nog ongeteld
En de tong smaakt nog niet naar censuur
De ui is voorshands ongepeld
Voordat ik het loeien horen kon
Vooraf aan de pijn in de maag
Groeide er iets binnen de cocon
Volslagen tersluiks maar gestaag
Waaruit bestaat het bestaan
Een symfonie die stoelt op louter toeters en bellen
Het zal u niet zijn ontgaan
Een verontrustend bonzen op de wand van de cellen
Nu markeert een mokerslag elke tel
De jacht geopend maar op wat ookweer
De nachten zijn te donker en het licht is te fel
Bijster is de sluimertoestand van weleer
Nadat ik de woestenij ontgon
wist ik niet langer waar nu te gaan
Ogen rollen richting horizon
Het lichaam blijft genageld staan
|
||||
9. |
||||
Handen in de lucht als de zon en haar tweelingzus
Voorouders hebben zich verschanst in hun holen
Leg me neer bij de willekeur van het alfabet
Zesentwintig even waardeloze symbolen
Zal ik me de kleur van mijn bloed nog herinneren
Ik ken de uitkomst niet maar ik heb m’n vermoedens
Ik berust in de vruchteloosheid van het boren van de
nagels in het vlees dat straks toch wel verloedert
Het wringt zichzelf uit een onooglijk ei
Het kamt het haar en sluit dan achteraan
Het houdt zich dom, het hult zichzelf in satijn
en maakt zich ongedaan
Een poging de gespleten atoom te herenigen
Blik als een kubist in de ruimte en tijd
Afgezonderd bouw ik luchtkastelen die ik zelf niet - laat staan iemand anders ooit nog - tot hun oorsprong herleid
Klauwend in de grond als een beest en ik denk
kon ik de waanzin maar omarmen en de rede verstoten
Ik leg me neer bij de willekeur van de mutaties
in het brein van de primaat waar ik in ben gegoten
|
||||
10. |
De Indringer
06:22
|
|||
Wat klopt daar op het raam
diep in de nacht
Ik loop naar het gordijn
trek het opzij, ik zie het staan
Op het gelaat een lach
Verstijfd en bleek
Ik heb nooit eerder iets gezien dat zoveel op mij leek
Het staart me aan met lege ogen
Spreekt in een taal die niet bestaat
Ik heb geluisterd en het is te laat
Hoor je het grommen van het beest in je hoofd
Wat doen die hiërogliefen op de wanden
Wie is het die mij van mijn bloed berooft
Ik kijk omlaag maar dit zijn niet mijn handen
Wanneer ik weer ontwaak, koud en bezweet
Wordt mij iets aangereikt
Een ganzenveer in zwart gedoopt
De kleine lettertjes over het hoofd
Ach zolang ik nu maar krijg
De nectar die verdooft
Het is absurd maar ongelogen
Waarheid vervangt gezond verstand
Verzwolgen door oneindig niemandsland
Ik kijk in de spiegel maar ik zie een ander
|
||||
11. |
(De Citadel)
01:57
|
|||
12. |
Overrijp
04:37
|
|||
Mislukt werd u wakker
Niemand om u te vertellen hoe dat toch kon of wat u eraan moest doen
Uw duimen schijnen toen u niet oplette aan de verkeerde zijden van uw handen bevestigd te zijn
Uw kleding zit binnenstebuiten en achterstevoren en u bent langzamerhand niet meer aimabel
Was u dronken of hebt u het gedroomd
Wie zal u vertellen waar uw daden toe dienen
Twee bloeddoorlopen ogen, één paar schoenen vol met lood
Vijf wielen aan de wagen en geen druppel benzine
Alles wat u hebt is voor de sloop al overrijp
Alles wat u hebt ligt door uw kleine woonst verspreid
Spinnen eten spinnen eten motten eten licht
Mensen eten eten drinken drinken weten niks
Voor het eerst sinds tijden witte plekken op het netvlies het moment dat de lucifer de twijfel treft
Nog eenmaal dwingt de hitte de dode herinneringen tot bewegen voordat ze zullen zijn weggevaagd
Schilderijen krullen, tafelbladen kraken, terwijl het licht van onder op uw glimlach valt
Kuchend om de foto’s uit uw longen te weren staart u naar de boekenkast die grijs omhoogspiraalt
Hoe belandde plots dit schouwspel in uw hoofd
Zal ik het vertellen of wilt u het verzinnen
Wie bent u geworden als de vlammen zijn gedoofd
Is het dan gedaan met dat verschikken vanbinnen
|
Streaming and Download help
If you like Het Universumpje, you may also like:
Bandcamp Daily your guide to the world of Bandcamp